woensdag 3 oktober 2007

Het allerlaatste

Met een traan op m’n wang
Hoor ik je fluisteren
"Ga nog niet weg
Blijf nog even dan"

Bewegingloos blijf ik naast je staan
Ik voel je lippen vlak bij m’n oor
De tederheid van je aanraking vult m’n hele lichaam

"Het spijt me schat"
Alleen dit kan je me vertellen
Het beeld van - jou en haar - blijft in m’n hoofd kwellen

De ronding van je schouder
En de vorm van je sleutelbeen
Zijn op een bijna pijnlijke manier
Mooier dan ooit voorheen

Ik doe m’n ogen dicht
Ik zal je missen
Lieverd, doof nu maar het licht

Met een traan op je wang
Hoor ik je fluisteren
"Het spijt me zo"
Ik zoen je nog even zacht
Jij en ik, onze allerlaatste nacht


© Liridona Gashi

3 opmerkingen:

Het krakende ei zei

Als je jong bent en verliefd dan raakt dit gedicht bij je een gevoelige snaar. Er valt wel te begrijpen waarom. Voor alles is het verfrissend simpel van taalgebruik. Er komt geen gekunsteldheid of artistieke beeldspraak aan te pas. Verder is het een tijdloos en ondateerbaar gedicht. Het gedicht ontwikkelt zijn idee vanuit het standpunt van de bedrogene zonder versieringen en typisch dichterlijke uitdrukkingen.
Ach de liefde blijkt een vat vol illusies te zijn, als je er pas aan begint. Toch blijkt de ik-figuur nog steeds totaal vervuld te zijn van de ontrouwe metgezel. Deze verschijnt zelfs als mooier dan ooit voorheen, ook al doet het pijn. De ogen worden dan maar snel gesloten, het licht van hun beider liefde is uitgedoofd. Klaar is kees zo lijkt het wel. Een ongecompliceerd gedicht is echter nooit perfect als het ongecompliceerd blijft. Eenvoud die geen vragen oproept is eenvoud die niet poëziebestendig is.
Wat blijft in dit gedicht onuitgesproken? Geeft de bedrogene aarzelend toe na de spijtbetuiging met een zoen even zacht als toen er nog sprake was van een kommerloze liefde? Brengen zij dan toch nog de nacht samen door? Een constante dissonant dringt zich echter op: ‘Het beeld van - jou en haar - blijft in m’n hoofd kwellen’. Deze allesoverheersende gedachte maakt een andere lezing mogelijk nl. één die leidt tot de dood. Het licht is letterlijk gedoofd, het gemis is een definitief missen en de nacht is werkelijk in alle opzichten de allerlaatste. Zo neemt dit gedicht ook de lezer volledig in de tang wat zich voorts weerspiegelt in de parallelle opbouw (zie eerste strofe tegenover laatste strofe).

Niels C. zei

Liridona,
net zoals je vorig gedicht maakt dit me stil en bezorgt het me rillingen!

Mooie beelden die je gebruikt, zie ik zo afspelen voor m'n geest!

Schitterend trouwens hoe je hier (jouw?) gevoelens weergeeft !

[url=mailto:niels.cheyns@gmail.com]Niels C.[/url]

Emmeline zei

Het gedicht kan me niet helemaal bekoren...
De gebruikte beelden zijn zo vanzelfsprekend, de tranen al zoveel gevallen...
Ik mis hier ook een vorm van symbolische beeldspraak... mysterie... Het enige aan dit gedicht dat intrigerend is is het einde (inhoudelijk dan)... Een bedrogene die niet woest is, niet meteen los laat... Moeilijk te begrijpen en toch ook verstaanbaar.
Dat enige intrigerende maakte het voor mij toch moeilijk dit gedicht te negeren.
De rijm komt ook een beetje geforceerd over en is eigenlijk niet echt nodig in je gedicht...

Je vorig gedicht was er meer één met mooie beelden, dat is meer mijn genre... Deze is niet meteen mijn favoriet, maar toch de moeite om over na te denken, en zeker ook moeilijk om gepast te becommentariëren (geef ik toe)!
Je kan mooie gedichten schrijven, maar niet iedereen heeft dezelfde smaak en er moet altijd iemand tegendraads doen ;)...
Xx
Emmeline