dinsdag 19 juni 2007

Sterfelijkheid

“Er zijn van die dagen dat een mens het allemaal wel bekeken heeft”

Ongeveer tien jaar geleden overleed dichter Herman de Coninck op een dramatische manier tijdens een literair congres in Lissabon in de armen van een bekende dichteres.
Leven beschouwde Herman “als een erfelijke ziekte die wordt doorgegeven”.
Herman die zijn hele leven lang zieltjes wilde winnen voor de poëzie, stond voor de democratisering van de poëzie of zoals hij het zelf formuleerde:

“Toen ik ooit lesgaf, poëzie aan jongens die daar helemaal niet om gevraagd hadden, was de eerste vraag: moeten we dat kennen voor het examen? Nee, voor het leven, zei ik. En de tweede vraag was: waartoe dient dat dan? Ik vond dat een domme vraag. Poëzie dient namelijk nergens toe en dat is op zich al een verdienste in een wereld die verpest wordt door utilitarisme.” (Uit: Over de troost van pessismisme)
Niet het streven naar onsterfelijkheid was het die Herman dreef, maar de liefde voor de poëzie. Lichtvoetig en schitterend.


De plek

Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.

Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.

Geen opmerkingen: