vrijdag 18 mei 2007

Zielenstrelers

zaadjes
die jij plantte
in het diepste
van m'n ziel

bloeien uit tot
waterlelies
versoepelen het oppervlak
en kleuren de omgeving

zachtjes drijvend
op mijn gedachtestroom

van bron naar monding
en weer terug


© Emmeline Schelfhaut

3 opmerkingen:

Het krakende ei zei

Een wat zweverig gedicht kun je op basis van een aantal vooroordelen vermoeden. Gelukkig is poëzie lezen een vorm van vermoeden. Dat maakt poëzie ook zo spannend en waardevol.

De titel is zinrijk (rijk aan zin, betekenis) en het gegeven dat je het symbool van de waterlelie kiest genereert op zijn beurt een aantal betekenissen. De waterlelie fungeert van oudsher als het symbool bij uitstek van schoonheid en zuivere liefde. Deze laatste eigenschap verwijst dan naar de titel 'zielenstrelers' tegenover 'het strelen van de zinnen' (wat lichamelijk aangenaam is, de wellust). De meest voor de hand liggende interpretatie van het gedicht vormt bijgevolg het verlangen van de ik-figuur naar schoonheid en zuivere liefde.

Het gaat dus om een liefdesgedicht waarbij de geliefde zijn liefdeszaadjes (lieve woorden, een veelbetekenende glimlach, …) ent op de ziel van de ik-figuur. Deze komen tot volle wasdom waardoor ze als waterlelie het oppervlak (de wereld) versoepelen en de omgeving opfleuren (alsof je door een roze bril kijkt). Door een andere bril bekeken valt er ook iets te zeggen voor 'het oppervlak' als de buitenkant, het schild waarmee je je dikwijls beschermt of afschermt tegenover de buitenwereld en dat nu 'versoepeld' wordt in de zin van minder streng toegepast. Iemand heeft immers je ziel 'geraakt'.
En deze liefde vervolmaakt de ik-figuur want vanuit de peilloze diepte van de ziel, duistere vijvergrond komt deze tot een pracht van een bloem. In die verticale lijn bespeuren wij ook een ontwikkeling van donker naar licht, kleur. Misschien moet de ik-figuur de donkere grond verteren, het duister in hem, de schaduwzijden waarvan hij zich niet of slechts half bewust is om vervolgens badend in licht te komen bovendrijven, 'van bron naar monding en weer terug' wat alomtegenwoordigheid en eeuwigheidswaarde suggereert.

Valt er iets voor te zeggen dat wij dit gedicht ook enigszins poëticaal kunnen lezen? Een bloem is dan traditioneel een beeld voor het gedicht (zie o.a. Gezelle of een term als 'bloemlezing'); de keuze voor de waterlelie ligt dan weer voor de hand omwille van het betekenisveld 'water' waarvan je gedicht overloopt.
Het gedicht opent met het gegeven van de inspiratiebron (bron!). De dichter is een passief slachtoffer van iets van buitenaf dat hem in zijn diepste zijn weet te raken. De zaadjes moeten dan nog gedijen en zo uitgroeien tot een volwaardige bloem met de vijvergrond als de te bewerken grond (een gedicht is 1% inspiratie en 99% transpiratie). Niet alleen de pracht van de bloem dient getoond te worden, maar ook de slijkerige wortels onder het oppervlak.
Het hele proces dat de dichter ondergaat, onthult iets over de cyclische aard der dingen, die hij aanlokkelijk vindt vanuit het oogpunt dat wat cyclisch is ('van bron naar monding en weer terug') duurzaam is net zoals dit gedicht, een gedicht dat onze ziel weet te strelen.

Niels C. zei

Prachtig hoe je met beelden en woorden speelt.
Het lijkt een simpel gedicht, maar het is van onschatbare waarde.

Ik hoop dat er nog meer van dit moois uit jouw gedachtenstroom mag vloeien want dit is pure klasse.
Poëzie om U tegen te zeggen!
Niels

Het regenelfje zei

Heel erg mooi volgens mij... Teder en lief zelfs! Het doet mij denken aan elfjes (waarschijnlijk de associatie met de elfjes op hun leliein de efteling)... Maar ik wijk af... Je schetst hier een heel mooi beeld dat zoveel meer zegt dan dat je op het eerste ogenblik zou denken.