zondag 2 december 2007
Jonge politici verkiezen stadsdichter
Meer info op www.stadsdichter.org
Bron : Het Nieuwsblad
donderdag 29 november 2007
Meisje zonder woorden
in haar eigen woorden
zonder besef, zonder gezicht,
zonder begrip
Niemand
die wou luisteren
naar de stilte
van haar adem
het glinsteren
van haar ogen
Niemand
die wou kijken naar
de lach op haar mond
Eenzaam, maar toch
gelukkig..
© Amanda Morina
dinsdag 20 november 2007
Speldenprikjes
Als speldenprikjes
Pijnlijke stilte
Als messteken
Spreken een griepje
Zwijgen de pest
Verlangen naar...
Speldenprikjes
© Wouter Devinck
dinsdag 13 november 2007
Nederlandse wordt stadsdichter Antwerpen
Joke van Leeuwen is een Nederlandse auteur met Vlaamse roots en woont reeds lange tijd in Antwerpen. Ze schrijft voor alle leeftijden en is thuis in verschillende disciplines: literatuur, beeldende kunst en cabaret. Ze wordt in Vlaanderen en Nederland erg gelauwerd en veel werk van haar is vertaald. Een belangrijk en gewaardeerd aspect in haar oeuvre is haar humor: fijn, verrassend, intelligent, direct en vaak gelinkt aan het taalspel. Volgens de jury brengt Joke van Leeuwen niet alleen kwaliteit in wat ze schrijft, maar ook in de wijze waarop ze daarmee als performer aan de slag gaat.
Aan de Antwerpse stadsdichter wordt gevraagd om minimum zes gedichten per jaar te schrijven over de stad. Antwerpen Boekenstad, die het stadsdichterschap begeleidt, zoekt samen met de dichter telkens nieuwe manieren om die publiek te maken. De bekendste voorbeelden zijn de banier van Tom Lanoye aan de Boerentoren, de gedichtenmuur van Ramsey Nasr op het Antwerpse OCMW-gebouw en de deurhanger van Bart Moeyaert. De officiële aanstelling van Joke van Leeuwen en de ondertekening van de licentieovereenkomst heeft plaats op Gedichtendag, 31 januari 2008.
Bronnen:
De Standaard
Knack
vrijdag 9 november 2007
Je sloot de deur
je kwam binnen zonder kloppen
nam wat je wou
en ging
je sloot de deur
keek nog even of hij
wel goed dicht was
dan ging je
met de sleutel in je hand
zelfzeker
zelfzeker
omdat
niemand zou te weten komen
wie je eigenlijk echt bent
© Liridona Gashi
zaterdag 20 oktober 2007
Schoonheid...
in
Zijn Ogen...
Het vaLLen van
zijn TrAneN
als
RegenDrUppEls
in
Mijn Ogen
Langs
Mijn WanGen
op de
GROND...
© Amanda Morina
dinsdag 16 oktober 2007
Toon Tellegen bekroond
Als dichter debuteerde Tellegen in 1980 met De zin van een liguster. In de jaren tachtig publiceerde hij nog zes bundels. In Gedichten 1977-1999 werden dertien eerdere bundels samengebracht. Daarna zijn nog vijf bundels verschenen.
De Jan Campert Stichting (waarvan het bestuur de jury uitmaakte) noemt hem een dichter van heldere, speelse en melancholische poëzie.
Tellegens gedichten lijken op het eerste gezicht kleine vertellingen in vrije versvorm, met personages, tamelijk veel dialogen, en veelal ook een soort plot. Ze zijn verrassend, lichtvoetig en absurdistisch. Wie beter kijkt, ziet dat de vertellingen meestal ook overdenkingen zijn, en dat Tellegens absurdisme nergens vrijblijvend is. Hoewel er veel te lachen valt in zijn gedichten, zijn ze tegelijk ook van een diepe ernst en snijden ze voortdurend vragen aan als 'Weet iemand wat liefde is?' of 'Hoe kom ik ooit te weten wat ik denk?' Gedicht na gedicht roept Toon Tellegen een wereld op die in vergelijking met de wereld van alledag nogal vreemd is, maar die door zijn grillige, maar ijzeren logica een grote vanzelfsprekendheid krijgt als je hem eenmaal betreden hebt. Het is een wereld waarin bomen op pad gaan, waarin een pas geschreven gedicht opstaat en de dichter bekijkt, waarin een mug eist: sla mij dood!, waarin een rechte weg steeds rechter wordt en waarin de vrede in een blauwe jas over straat gaat. Tellegens gedichten zijn wel eens vergeleken met droomverslagen. Maar eerder dan dat hij dromen navertelt, lijkt Tellegen de taal 'op zijn woord' te nemen. Door gewone en vanzelfsprekende woorden en uitdrukkingen in hun letterlijke betekenis te gebruiken, maakt hij ze ineens ongewoon, en intrigerend: 'De afstand tussen jou en mij / hebben ze opgemeten.' Ook worden abstracte zaken en gevoelens concreet gemaakt of zelfs gepersonifieerd: 'De jaloezie was jong, / ze dampte nog.
Tellegens gedichten vegen het stof af van het vertrouwde en gewone en maken daardoor alles nieuw - angstaanjagend nieuw soms. Vertrouwd is tenslotte ook fijn. Er is hier, lijkt wel, een hogere gevoeligheid aan het werk, een dichter die een zintuig extra heeft, die ons een blik kan gunnen in de wereld waar de woorden verblijven als ze niet bij ons zijn, maar gewoon onder elkaar. En soms schikken ze zich dan zo dat zij en wij elkaar begrijpen - of dat denken.'
Bron: Erik Menkveld
Wie het laatst lacht
Oorlog
en tussen dode torren, dode wormen
ligt een man –
wie ben ik dat ik niet sterven kan,
denkt hij –
hij bloedt, hij bloost,
iedereen is dood
en met zijn laatste krachten trekt hij
met twee vingers
zijn mondhoeken omhoog.
woensdag 3 oktober 2007
Het allerlaatste
Hoor ik je fluisteren
"Ga nog niet weg
Blijf nog even dan"
Bewegingloos blijf ik naast je staan
Ik voel je lippen vlak bij m’n oor
De tederheid van je aanraking vult m’n hele lichaam
"Het spijt me schat"
Alleen dit kan je me vertellen
Het beeld van - jou en haar - blijft in m’n hoofd kwellen
De ronding van je schouder
En de vorm van je sleutelbeen
Zijn op een bijna pijnlijke manier
Mooier dan ooit voorheen
Ik doe m’n ogen dicht
Ik zal je missen
Lieverd, doof nu maar het licht
Met een traan op je wang
Hoor ik je fluisteren
"Het spijt me zo"
Ik zoen je nog even zacht
Jij en ik, onze allerlaatste nacht
© Liridona Gashi
maandag 24 september 2007
dinsdag 18 september 2007
Poëziewedstrijd Het krakende ei
en een prijsvraag uit te vinden om jezelf in te zenden
op onze stijgende paden’
POËZIEWEDSTRIJD HET KRAKENDE EI
GEDICHTENDAG 2008
De volgende gedichtendag valt op 31 januari 2008 en Mark Boog (1970) zal de gedichtendagbundel (tien nieuwe gedichten) verzorgen. Het thema van de 9de Gedichtendag is ‘Dingen en gedichten’. Altijd raak, gedichten en dingen en dingen en gedichten.
Tijdens Gedichtendag 2008 staat de relatie tussen poëzie en dingen centraal. Gewone voorwerpen die ons in het dagelijks leven omringen, worden op allerlei manieren gebruikt in de poëzie, de dichter vindt ze. Rutger Kopland bezong een glas in zijn bundel Dankzij de dingen. De Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog dichtte ‘ik ben ding, hoor je!’, Remco Campert schreef een ode aan zijn jas en K. Michel dichtte: ‘Vandaag / ben ik een ding in verpakking. Of de dichter zich nu identificeert met dingen óf dat het ding wordt bezield, op Gedichtendag 2008 krijgt het ding de ruimte.
Wil jij ook je ei kwijt, stuur dan je ‘dinggedicht’ (maximum één gedicht) op met vermelding van je naam en van de wedstrijd naar Het krakende ei ten laatste tegen 1 december.
Misschien mag je wel een ‘pluim’ verwachten in de vorm van allerlei prijzen zoals onder meer publicatie op grote ‘schaal’.
woensdag 12 september 2007
Opnieuw geboorte
'die danst met hanetred rond zijn windei
en bereikt zo de juiste vorm de hemel op aarde'
(Lucebert)
Het krakende ei blijft de poëziestek bij uitstek waar jij (leerling uit het vierde, vijfde of zesde middelbaar) je ei (te kraken) kan voorleggen. Je zendt je gedicht (max. 1 per week, met de vermelding van je naam en klas) naar hetkrakendeei@gmail.com en wij proberen je gedicht binnen de week van feedback te voorzien. Wij roepen graag nog eens onze beginselverklaring tot leven (16 april 2007) en wensen dan ook volgende aandachtspuntjes herboren:
- Schrijven is schrappen.
- Een gedicht is betekenis op zich.
- Lezen doet groeien.
Voor zij die hun ambitie niet onder stoelen of banken steken, verwijzen we graag naar de Ambrozijnjeugdwedstrijd voor poëzie (deadline 1 november). Meer informatie hierover kan je vinden op http://www.creatiefschrijven.be/ of http://www.ambrozijn-vzw.be/
‘en waar een hart was hij kakelt’ …
zaterdag 30 juni 2007
dinsdag 19 juni 2007
Sterfelijkheid
Ongeveer tien jaar geleden overleed dichter Herman de Coninck op een dramatische manier tijdens een literair congres in Lissabon in de armen van een bekende dichteres.
Leven beschouwde Herman “als een erfelijke ziekte die wordt doorgegeven”.
Herman die zijn hele leven lang zieltjes wilde winnen voor de poëzie, stond voor de democratisering van de poëzie of zoals hij het zelf formuleerde:
“Toen ik ooit lesgaf, poëzie aan jongens die daar helemaal niet om gevraagd hadden, was de eerste vraag: moeten we dat kennen voor het examen? Nee, voor het leven, zei ik. En de tweede vraag was: waartoe dient dat dan? Ik vond dat een domme vraag. Poëzie dient namelijk nergens toe en dat is op zich al een verdienste in een wereld die verpest wordt door utilitarisme.” (Uit: Over de troost van pessismisme)
Niet het streven naar onsterfelijkheid was het die Herman dreef, maar de liefde voor de poëzie. Lichtvoetig en schitterend.
De plek
Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.
zondag 17 juni 2007
Dit wazig universum (dat je terecht titelloos laat) weet je met onthutsende eenvoud deining te geven. Het is angst die paralyseert, een verstikkende stilte genereert, je af en toe naar beneden zuigt. Eensklaps en toch enigszins verwacht (kom jij, kwam jij?), komt de redder op zijn vlot, hijst je in zijn armen en legt je oor te luister tegen zijn minnend hart. En daar de rust.
Op deze link wordt alles 'opgeklaard':
http://users.fulladsl.be/spb16507/hetkrakendeei/
zaterdag 16 juni 2007
Verloren oorlog
langdurig voor gevochten,
lot bepaalde iets anders
boeien branden als sigaren
bovenop mijn naakte huid,
bewust stop ik met ademen
tralies, koud en zwart als gothic
't insluit mijn bleek en warm lichaam,
terwijl ik mijn hoofd buig
mijn prins op zijn witte
merrie is gekomen in de nacht,
mijn ogen kijken in die
van de Engel des Doods
viva la vida,
vergiffenis
© Kim Depickere
maandag 11 juni 2007
donderdag 7 juni 2007
Liefde doodt
maar niet mijn pijn
een mes op mijn pols
de pijn blijft, stroomt
samen met het bloed
mijn lichaam door
een traan spat samen
met mijn dromen uiteen
één horizontale beweging
zoveel bloed dat mij verlaat
maar niet mijn pijn
maar niet mijn haat
mijn bloed vloeit samen
met mijn leven weg
ijzeren lemmet klettert
op de warme ondergrond
ogen wijdopen gesperd
verenigd met mijn geliefde
© Kim Depickere
maandag 4 juni 2007
Haar wispelturigheid
slenterend
eenzaam langs de vloedlijn
eb
steeds verder, verder
ze wenkt je
vloed
steeds dichter, dichter
ze brengt je
verbaasd lijk je wel
haar temperament
zo wispelturig
en toch vol regelmaat
© Emmeline Schelfhaut
woensdag 30 mei 2007
Vechten voor geluk
op het bed
je kruipt weg
te ver misschien
mijn hart breekt
jou hier zo ongelukkig
te moeten zien
ik ga de strijd aan
met het onbekende
maar ik vecht
voor jouw geluk
© Elke Vandamme
zaterdag 26 mei 2007
Lente van mijn hart
dit wachten op jou
kom tot mij, mijn engel
verlicht mijn duisternis
neem weg de pijn
van het gemis
Laat mij weer leven
net als de bloem
van onze liefde
teder en kwetsbaar schoon
kan ik enkel bloeien
in jouw licht
Verlicht mijn leven
laat mij gloeien
laat ons groeien
© Jeroen Cuvelier
donderdag 24 mei 2007
Duivelsliefde
Zwart en duister
Verlangen
Wit en helder
Het verlangen naar haat
Maakt mijn leven
Grijs en schemer
© Sanne Vandamme
dinsdag 22 mei 2007
Zelfdoding
zoals een gevangen vlinder
naar vrijheid snakt
de ogen sluiten
alsof het levenslicht
pijn doet
gedachten voelen trillen
net angst voor de verlangde
zucht naar eeuwigheid
het aardse huis verteerd
door een spiraal
van hemelsvuur
wegzweven in voorspoed
een bitter geluk
vol heimwee
over de schouder piepen
een laatste keer
de zwarte massa staart
© Kim Depickere
maandag 21 mei 2007
De liefde die misschien niet bestond
daarom waren wij
ooit was jij, was ik, waren jij en ik
ik herinner me nog de tijd
van het verdwalen in je hart
waar jij me bracht
de wegen waren weg
ik kon niet meer terug
jij zorgde voor mij
zag me graag
had me lief
maar toen een ander kwam
stond ik plots aan de kant
zocht en vond niet meer
waar ik vroeger was
ik was niet meer
je dierbaarste, liefste bezit
er waren stille dagen
donkere dagen zonder jou
zonder ons twee
en toen die ander je verliet
zocht ik opnieuw
het plekje in je hart
maar vond niet meer
wat vroeger was
daarom waren wij
was ik, was jij, waren jij en ik
© Kirsten Lestabel
zaterdag 19 mei 2007
En er was...
Dit gedicht lijkt met zijn parallelle opbouw, eenvoudige woordkeuze, zijn spel met 'iets' versus 'niets', zo voor de hand liggend dat wij bijna de vreemde inhoud aan ons voorbij laten gaan, dat wij de bijzondere toestand die je hier beschrijft accepteren als iets vanzelfsprekends:
ik keek al zo lang naar iets dat mijn ogen het niet meer zagen
Maar het is vanzelf meer. Er staat nogal wat:
de wereld rond mij veranderde, vervormde, maar bleef leeg
De wereld en alle mensen daarop leven nauwelijks. Het lijkt of de aarde (ook al is die aan verandering onderhevig) nagenoeg tot stilstand is gekomen en of haar bewoners in een vacuüm leven. De ik-figuur ziet het met lede ogen aan. Alle woorden staan er simpel en precies, maar samen geven ze niets prijs. Het is een onheilspellende lijn die al in de eerste verzen wordt uitgezet:
ik stond al zo lang op iets dat mijn voeten het niet meer raakten
De ik-figuur is buiten zichzelf, uit zichzelf getreden. Van meetafaan is de vervreemding een feit. Wat de ik-figuur ziet en wat wij als lezer zien is hoe hij staat en vooral niet staat in de wereld. Aan de ene kant blijft het nuchter, aan de andere kant heeft het door de beklemmende sfeer iets koortsachtigs, alsof wij hallucineren. Op het einde zijn de tegenstellingen opgeheven en is de afstomping compleet:
'ik voelde,
niets
ik was van steen'
Dus toch iets.
Wie de vervreemding compleet wil, kan terecht op de volgende link:
http://users.fulladsl.be/spb16507/hetkrakendeei/
vrijdag 18 mei 2007
Zielenstrelers
die jij plantte
in het diepste
van m'n ziel
bloeien uit tot
waterlelies
versoepelen het oppervlak
en kleuren de omgeving
zachtjes drijvend
op mijn gedachtestroom
van bron naar monding
en weer terug
© Emmeline Schelfhaut
woensdag 16 mei 2007
Vergeten
Aan het woord is een dichter die een ethisch vaandel hoog te houden heeft en ons op het eerste gezicht met de neus op de feiten drukt van het lijden in de wereld. De symmetrisch opgebouwde strofen over het specifieke, individuele wereldleed monden uit in een oproep aan al wie dit leest.
Eerst wordt verpletterend ingezet met de zogenaamde waarheid (onmiddellijk zien wij schokkende beelden aan ons voorbijgaan die in het eerste het beste jaaroverzicht van de nieuwsdienst zouden kunnen voorkomen). Meer algemeen worden wij geconfronteerd met de mens als ‘verworpene der aarde’ waaruit alle liefde en warmte is verdwenen. Deze eerder symbolische lectuur wordt bestendigd door het beeld van de platgetrapte roos dat qua impact best kan tellen. Alsof het lijden (leven zonder liefde) werkelijk overal is. Waarna een vermanend (misschien een wat pathetisch) oordeel volgt over een in zijn kritisch en empathisch vermogen verlamd publiek. Ook wij gaan dikwijls over lijken en vergeten liefde en warmte.
Alleen jammer dat je met het beeld van de roos als liefdessymbool platgetreden paden bewandelt.
Het kritisch en empathisch vermogend publiek van deze site kan het gedicht nalezen op de intussen vertrouwde link:
http://users.fulladsl.be/spb16507/hetkrakendeei/
dinsdag 15 mei 2007
Paradox Alpha
staar ik in het duister en terug
al mijn wortels, al mijn scheuten
moeten achterlaten
en opnieuw beginnen
het beslissende gevecht
nog éénmaal
mijn leven in de weegschaal
nog éénmaal
moet het pleit beslecht
en dan zien wat ik vermag
en toch dat ongeduld
de grond is uitgeput
mijn engel wacht op mij
verder willen, en toch niet
de definitie van een mens
wij zijn enkel paradox
© Jeroen Cuvelier
maandag 14 mei 2007
Liefde is leven
Wie zei dat seks niet belangrijk is?
Voelen, strelen, kussen,
doen, niet denken.
Bedien me op mijn wenken!
© Fien De Rudder
zaterdag 12 mei 2007
Een koffer vol (unheimlichkeit)
Een uitgepuurd en bij uitstek melancholiek gedicht waarmee je de lezer volledig ontregelt en hem 'unheimlich' doet rillen.
Onmiddellijk valt op hoe het gedicht cirkelt rond de contrasterende woordparen licht-donker, vol-leeg, binnen-buiten. Het lichaam als leeg omhulsel is slechts een instrument dat werktuiglijk een handeling verricht. Je wezenlijke ik blijft achter. Elk woord is gewikt en gewogen en kent zijn juiste plaats. Mooi hoe je eerst rust (statisch) inbouwt door resp. 'vol' en 'leeg' geïsoleerd op een volgende regel te plaatsen en dan beweging (dynamisch) suggereert bij het naar buitengaan door de trapstructuur van de verzen.
Ondanks de zakelijke zinnen, gespeend van enige lyriek maakt dit gedicht een ernstige emotie los. Hier wordt overzichtelijk en pakkend een verschrikkelijke ramp geschetst. De lezer tast in het duister over de voorgeschiedenis, over tijd en ruimte. Het gedicht heeft het immers over het hier en nu, waarbij de ik-figuur eenzaam het vertrouwde moet achterlaten, net zoals de slotregel de lezer compleet verweesd achterlaat.
Geen geringe lading voor zo'n kort gedicht dat enkel via een kleine virtuele reis te bereiken is:
http://users.fulladsl.be/spb16507/hetkrakendeei/
vrijdag 11 mei 2007
Worden zoals jij
open ik m'n mond en drink ik je verdriet
Als de wind adem is, dan is het die van jou
voel ik hem door m'n haren strelen en geniet
Als de lucht een spiegel is, dan zie ik jou
schijnt je lach je liefde door de wolken
© Eva Debruyne
woensdag 9 mei 2007
Wereldbeeld
spelen, plezier, een glimlach.
Klaargestoomd voor de maatschappij
studeren, goesting, een denkrimpel.
Jezelf bewijzen in de maatschappij
werken, ongenoegen, een depressie.
Opzij geschoven door de maatschappij
duimdraaien, pijnscheuten, een traan.
Schreeuwend de wereld ontnomen
dood
© Kim Depickere
woensdag 2 mei 2007
Speel het spel (dag ventje met de fiets)
Beste Andries
Op een lichtvoetig vanzelfsprekende manier toon je hoe leven in verzen hoort te dansen, hoe het spel tintelend dient gespeeld en je doet dat - getuige de kleuren -met verve (al is de functionaliteit van dat kleurgebruik niet altijd even doordacht en dus eerder effectbejag).
Paul Van Ostaijen heeft op de kaart van de poëzie een nieuwe route uitgestippeld met veel grillig en onweerstaanbaar vreemd gevormd bochtenwerk. Uitgerekend daar treffen wij jou aan en tegelijkertijd ook weer niet. De revolutie die Van Ostaijen teweeg heeft gebracht is te danken aan de vorm. Woord voor woord (in plaats van traditioneel de versregel als bouwsteen van het gedicht) zal de lezer worden geschokt. Daar gaat het om. Woord voor woord. De kernsplitsing van het vers en de energie die daarbij is vrijgekomen zorgt voor een bevrijding van taal.
Qua vorm kun je er niet omheen, maar qua thematiek horen wij hier toch een andere stem.
Meteen worden wij met verstomming geslagen en bij onze lurven het gedicht ingesleurd waar de woorden zingend klotsen en botsen op elkaar. Dit is geen papieren leespoëzie, de woorden zinderen, het gedicht keelt je strot, snijdt door merg en been . Je zegt de dingen niet, maar laat zien, horen en voelen: ‘ik sloeg je dromen’. De taal is zintuiglijk, maar daarom niet gratuit. Er wordt immers een betekenisveld geactiveerd waarbij de verbinding ‘sloeg’ – ‘wapen’ bedrieglijk eenvoudig voor de hand ligt, terwijl ‘stok’ als wapen ‘opgeslagen’ ligt in ‘stokte’. Met deze opening hou je de lezer gedurende heel het gedicht in een bloedmooie wurggreep tot je besluit dat wij genoegzaam de dobbelsteen van het lot van ons af mogen gooien (liefst zo ‘ver’ mogelijk) en het heft in eigen handen mogen nemen.
Waarvan akte.
Voor het gedicht van Andries kan je terecht op de volgende link:
http://users.fulladsl.be/spb16507/hetkrakendeei/
zaterdag 28 april 2007
Gêne
kennen woorden
lippen
blijven stil
schroom
verbergt wat
moed
niet zeggen wil
© Emmeline Schelfhaut
woensdag 25 april 2007
Hopeloos
of liever nog in het verleden
wil niet aan de toekomst denken
die kan mij geen vreugde schenken
en langzaam gaat alles kapot
geloofde ik maar in een god
dan kon ik dit goddeloos bestaan
voorgoed aan banden leggen
© Bram Cuvelier
zondag 22 april 2007
Bart Meuleman krijgt Cultuurprijs K.U.Leuven
Deze tweejaarlijkse prijs, waaraan een bedrag van 15.000 euro verbonden is, gaat naar een hoogstaand en vernieuwend levend Belgisch kunstenaar die zich ook verdienstelijk maakte op het vlak van vorming en/of onderzoek in de kunsten. De Cultuurprijs wordt uitgereikt op een academische zitting op 22 mei.
Bart Meuleman publiceerde onder meer twee dichtbundels, ‘Kleine criminaliteit’ (1997) en ‘Hulp’ (2004). Deze laatste werd genomineerd voor de prestigieuze VSB poëzieprijs en Meuleman kreeg er ook het Charlotte Köhler stipendium voor. Uit het juryrapport: 'Meuleman is geen lieflijke dichter, maar een "schielijke oplichter der liefde / zie onder haar de haat / en daarop een kakelende daad" zoals Lucebert zegt.'
De meeste van de 37 titelloze gedichten draaien om de relatie tussen een ik en een jij. De relatie tussen de twee is intiem maar hard. Er heerst een constante sfeer van dreiging en onverschilligheid. Meuleman observeert koud wat beter achter gesloten deuren verborgen blijft. Het is een intrigerend universum van liefdeloze afhankelijkheid:
wat goed dat je weer zuurstof krijgt, zonder kon je
me niet meer aanraken, niet hoe ik het wilde.
kom ik al bij je, onder de kap?
ik trok een nagelnieuwe witte broek aan, heb tot vervelens toe
[geoefend
bij de spiegel, tot het mocht dan, zij het voor even,
van de zuster in haar oude stoel
ook heb ik een spray gekocht, hij maakt het leven zo anders,
en is het niet dat wat we allemaal willen.
Hoewel op het eerste gezicht de relatie tussen de ik en de jij het thema van de bundel vormt, zijn er redelijk wat gedichten die hier buiten vallen. Er loopt geen verhaal doorheen de gedichten, er is ook geen echte conclusie. Het wordt nooit echt duidelijk wie er om hulp roept, wie die hulp biedt en of er überhaupt wel sprake is van hulp:
hoor, zeg ik met getuite lippen in een vers gat in de grond.
het hoort nu.
klein. haast doodgebeten.
het piept niet, verroert zich niet in zijn kleine tunnel, terwijl
[de hemel
een oranje show geeft in de namiddag.
hoor, zeg ik nu, onhoorbaar haast. hoor.
en als vanzelf rekt het zich nog eenmaal open.
Bronnen:
De Standaard / De Morgen
Literair Nederland
Poëzierapport
Poetry International Web
maandag 16 april 2007
Het krakende ei
Poëzie is kinderspel
over het krakende ei
dwaalt een hemelse bode
op zoek naar zijn antipode
en dat zijt gij
mogelijk dat men op zulk een kleine schaal
niet denken kan het maakt nijdig
of men is verveeld dus veel te veilig
dan is men verloren voor de poëzie
u rest slechts een troost ligt gij op sterven
gij verveelt u dan ook niet
en plotseling kan dan pop en bal
laat herinnerd u laten weten
dit was ik en dat was het heelal
(Lucebert)
Het krakende ei is de poëziestek bij uitstek waar jij (leerling uit het vierde, vijfde of zesde middelbaar) je ei (te kraken) kan voorleggen. Ongegeneerd, als was het kinderspel. Onder eigen naam of pseudoniem, maar nooit anoniem (steeds naam en jaar vermelden!). Wij dienen enkel de dwalende bode en geven feedback, leggen je ei te rapen (in wederzijds akkoord), willen proeven en laten proeven, geven je de mogelijkheid om te reageren en op te souperen.
Proeven is lezen en lezen doet groeien. Schrijven is schrappen en schrappen doet vloeien. De kunst bestaat erin geduld te oefenen; wij kunnen enkel wat olie door de dooier roeren.
Voor zij die zich niet te beroerd voelen om al eens verder te kijken, verwijzen we graag naar de prestigieuze Soetendaellewedstrijd, de grootste poëziewedstrijd voor jongeren in Vlaanderen die dit jaar voor de 27ste keer plaatsvindt. Voor het wedstrijdreglement klik je op de volgende link:
http://www.jeugdenpoezie.be/Joomla/wedstrijdprijs/reglement-soetendaelle-2007.html
Het staat iedereen vrij hier individueel aan deel te nemen, maar wij wijzen er graag op dat wij als school bereid zijn de inzendingen te groeperen. Aangezien de uiterste inzenddatum 15 juni is, vragen we je je gedicht(en) voor woensdag 6 juni aan ons te bezorgen (hetkrakendeei@gmail.com) met de vermelding 'Soetendaellewedstrijd'.
Ondertussen mag je je geroepen voelen gedichten in te zenden (hetkrakendeei@gmail.com) en hier van tijd tot tijd te komen lezen en reageren. Ook voor suggesties staan we open en voor wat daar allemaal niet uit voort kan vloeien...
In scherven van schitterend licht
Als je Lucebert leest, breekt de schaal van de moedertaal en dus de wereld feestelijk open en zweef je een uitdijend heelal binnen, een bandeloze balzaal van beelden, klank en muziek waarin alles voor het eerst gezegd kan worden en waar geen einde komt aan de eindeloze mogelijkheden om naar hartenlust te verwarren. Wij worden ontregeld, wij dansen radeloos over de verzen, wij verdwalen en horen een taal die wij nooit eerder hebben gehoord.
Poëzie is kinderspel en toch weer geen kinderspel. Eén ding is evenwel duidelijk: wat er wordt gezegd lijkt onvoorstelbaar, bijna profetisch belangrijk, alleen begrijpen wij het niet. Daarom is dit goede poëzie, omdat dit poëzie is die je hoofd met zijn hang naar houvast telkens doet duizelen en naar adem happen.
Een gedicht houdt ons geen verhaal voor, maar mogelijkheden. Een gedicht is geen gedachte verpakt in poëzie die je eenvoudig kan duiden als je gewoonweg in staat bent het eitje te kraken. Een goed gedicht heeft betekenis en die betekenis is het gedicht zelf. Als een gedicht valt samen te vatten als een idee of een gevoel, dan is het geen goed gedicht. Lucebert wilde niet dat zijn poëzie een illustratie was van een bepaald inzicht. 'Voor iedere dag is een andere stemming, elk ontwaken betekent een hergeboorte', schreef Lucebert al in 1947 nog voor hij zich werkelijk ontpopte als dichter.
Als lezer van Lucebert heb je geen houvast, geen poot om op te staan: alleen in het ongewisse spoor van de woorden, de klanken, de beelden kan je de bevrijdende kracht van die hergeboorte meebeleven of vrolijk ten onder gaan:
is zich ontbinden
in scherven van
schitterend licht
http://www.kb.nl/dichters/lucebert/lucebert-komrij3.html